"Het Laatste Nieuws"

Afscheid van Inge Berkien


(Dit artikel verscheen al eerder op: http://www.utrechtseberg.nl/)

Door Ton van den Berg

Inge Berkien: “Ik ben geen mens die alleen kan zijn.” Foto’s Ton van den Berg

Nooit zou ze uit Utrecht weggaan, maar ze is toch vertrokken want Inge Berkien is Inge Hansen geworden. “Ik ben mijn man gevolgd naar Rotterdam, daar wonen we nu in een buurt aan de rand van Schiedam.’’ Ze lacht er een beetje verlegen om. “Ik ben mijn man gevolgd, ja. Net zoals zevenendertig jaar terug toen een vriendje van me in Utrecht ging studeren en ik, die in Rotterdam woonde, ging met hem mee.’’

Haar meisjesnaam is Weiss, maar weinigen kennen haar zo. Als ze in Utrecht is of iemand belt in de stad maakt ze zich bekend onder de naam Berkien. Iedereen weet dan precies wie bedoeld wordt want iets meer dan 12,5 jaar was ze getrouwd en deelde lief en leed met de bekende Utrechtse cabaretier en komiek Herman Berkien.

Na zijn dood in juni 2005 was Inge haar beste maatje kwijt en voelde ze zich alleen en verlaten. “Ik ben geen mens die alleen kan zijn. Dat heb ik ook altijd tegen Herman gezegd. Hij begreep dat. Ik zei er bij dat ik nooit uit Utrecht weg zou gaan. Dit is mijn stad, ik heb hier de meeste tijd van mijn leven doorgebracht. Maar de liefde is sterker gebleken. Mijn man Carl is een geweldige vent, ik wil met hem graag verder. Hij woont in Rotterdam dicht bij zijn moeder, die verzorging nodig heeft, en daarom hebben we besloten dat ik naar hem toekom.’’

Afgelopen vrijdag trouwde Inge met Carl in het stadhuis van Schiedam. Later op de avond was er een groot feest in het Rode Hart in stadion Nieuw Galgenwaard. Een feest met een traantje: “Het is mijn afscheid van Utrecht,’’ zegt Inge, “En dat voelt best een beetje gek aan.’’

Gesjeesde student

Twintig jaar oud was ze en liep, achteraf gezien, achter een gesjeesde student aan naar Utrecht. Hij feestte tot diep in de nacht en sliep overdag wanneer Inge aan het werk was. Eén jaar hield ze het vol op die twee kamertjes in Zuilen. “Ik ben daarna op me zelf gaan wonen in een studentenhuis in de Adelaarstraat. Daar leerde ik mijn eerste man kennen met wie ik later vier kinderen kreeg: drie zoons en een dochter. Maar ook die relatie werkte niet, het duurde alleen wat langer voordat ik daar achter kwam en er iets aan kon doen.’’

Het werd na twaalf jaar huwelijk een scheiding en Inge stond er alleen voor. Ze vond na enige tijd een huis in de wijk Lunetten en daar in café ’t Leutje raakte ze aan de praat met een alleraardigste kerel. Het bleek Herman Berkien te zijn.

Het klikte tussen Inge en Herman. Ze leerden elkaar beter kennen en voor ze het goed en wel wist kwamen ze steeds meer bij elkaar over de vloer. “Ik ging ook autorijden voor hem. Uren zaten we met elkaar in de auto en hij vertelde maar: over zijn leven, over zijn shows, zijn liedjes. Hij verzon ook nieuwe ideeën. Als we onderweg ergens een kopje koffie dronken maakte hij snel aantekeningen op een servetje of een bierviltje.’’

Zonder dat het ooit zo was afgesproken werd Inge de assistent van Herman. Ze gaf hem jasjes aan vanachter de coulissen en stond klaar met een sigaret als hij tussendoor even snel een trekje kwam nemen. Ze leerde door de shows ook de andere kant van Berkien kennen: “Hij was altijd bloednerveus voor een optreden. Uren van tevoren stond hij al te kotsen van de spanning. Nee, dan had nog niets gedronken! Daar had het niets mee te maken. Vriendinnen hadden me verteld dat Herman bekend stond als een drinker, maar ik vond het vreselijk als mensen daarover tegen mij begonnen...

Hij was lief en aardig, maar hij dronk ook wel eens een biertje in plaats van een spaatje. Vanwege dat slechte imago probeerde ik hem op zijn drankgebruik te laten letten. Niet dat ik de illusie had dat ik hem van de drank zou kunnen afhelpen, maar het lukte soms. Nadat hij ziek was geworden en in het ziekenhuis werd opgenomen was ik bang dat het gemis van alcohol en roken hem zou opbreken, maar hij was sterk en toen iemand op de ziekenzaal hem een biertje aanbood heeft hij dat geweigerd. Daar was ik heel blij om.’’

Huurhuizen

Op 11-11-1992 trouwden Inge en Herman. “Voor die tijd waren we al gaan samenwonen. Dat was met die dure huurhuizen van ons veel goedkoper. Was ik verliefd? Nee, dat was het niet. We hadden het gewoon heel goed samen. We waren als vanzelf naar elkaar toe gegroeid. Het trouwen was niet per se nodig maar gebeurde omdat, mocht mij iets overkomen, hij niet uit de huurwoning zou worden gezet want die stond nog alleen op mijn naam.’’

“Z’n broer moedigde Herman aan om mij eindelijk eens ten huwelijk te vragen, maar zo is het nooit gegaan. Herman zei altijd: ‘Zullen we maar gaan trouwen, want wie anders wil ons nog hebben?’. Eigenlijk is dat trouwen ook vanzelf gegaan.’’

Met Inge op de achtergrond beleefde Berkien een wederopstanding. Ze spoorde hem aan en ze was de stimulerende kracht achter zijn CD’s. Met hulp ook van vrienden scoorde Berkien weer zoals in de succestijd van het liedje ‘Waar is toch mijn caravan?’. Dit keer waren het FC Utrecht-liedjes zoals ‘Utereg m’n Kluppie’ en ‘Utreg heeft de beker’ die hem op de middenstip van de Galgenwaard brachten. De supporters van FC zongen de refreinen uit volle borst mee.

Het ging goed, totdat Herman ziek bleek te zijn: kanker. Zowat alle bestralingen en chemokuren die er bestaan onderging de Utrechtse artiest. Het leek succesvol: de doktoren verklaarden hem genezen. Het was echter te vroeg gejuicht. Berkien kreeg een terugslag en een nieuwe tumor dook op in z’n linker long. Hij moest weer naar het ‘Delicatessenziekenhuis’ (Diaconessenhuis) en keerde niet meer terug in Lunetten. Hij overleed op 22 juni 2005.

“Die periode dat hij in het ziekenhuis lag heb ik in een roes geleefd. ’s Ochtends ging ik een paar uurtjes naar mijn werk en de rest bracht ik door aan de rand van zijn bed. Hij overleed ’s nachts. Ik was er niet bij. Hij wist dat ik bang was voor het aanzicht van dode mensen. Daar krijg ik nachtmerries van. Ik heb hem niet meer gezien.’’

Carl

Zonder Berkien viel Inge in een diep gat. Ze bezocht vaak zijn urn op het crematorium Daelwijck en sprak tegen hem in het geloof dat hij haar hoorde. Later, via familie in Rotterdam leerde ze Carl Hansen kennen, werd verliefd. Bij de urn sprak ze erover met Herman. “’Ik heb iemand ontmoet’, zei ik en vroeg hoe het nu verder moest? Diezelfde middag kreeg ik thuis een mailtje van Carl waarin hij me om mijn adres vroeg... Ik denk dat Herman er vrede mee heeft dat ik iemand heb gevonden en dat hij zich geen zorgen meer om mij hoeft te maken.’’

In de Rotterdamse flatwoning van Inge en Carl hangen twee schilderijen die Herman Berkien maakte van de Russische clown Popov. Zo is hij meeverhuist naar het nieuwe onderkomen van Inge. Aan de muur in de gang hangen ook twee grote foto’s, een van de Kuip en de ander van Nieuw Galgenwaard. “Carl is een Feyenoord- en Spartafan. Ik blijf natuurlijk voor FC Utrecht. Zo zie je maar weer, het voetbal blijft een belangrijke rol in mijn leven spelen.’’

Carl is erbij komen zitten. Wat vindt hij ervan dat Herman altijd als een schaduw aan Inge zal kleven? “Met terugwerkende kracht ben ik puur jaloers op wat die twee hebben gehad. De vriendschap die ze deelden, dan denk ik: wat zou ik graag die man zijn geweest die ze in Lunetten leerde kennen.’’